Maandag kwam ik een mooi voorbeeld tegen van incongruentie tussen (vermoedelijke) intentie en effect. Zeilers voor de Portugese kust werden deze zomer opgeschrikt door jonger orka’s die tegen de boot botsten. Het filmpje laat duidelijk botsingen horen en de zeilers geven aan dat ze het beangstigend vinden: worden ze aangevallen of willen de orka’s slechts spelen? Wat de intentie van de orka’s ook is, het effect op de zeilers is dat ze het beangstigend vinden.
De NOS meldt in een bericht: “…vermoedelijk wilden de orka’s spelen….Waarschijnlijk wilden de drie pubers met de boten spelen….Ik denk omdat het een beweegbaar deel van het schip is [zegt een wetenschapper] Ze snapt dat het angstaanjagend voor mensen was om mee te maken. Maar ze spreekt liever niet van een aanval op de zeilboten. De intentie was namelijk niet om de boten aan te vallen. “We noemen het daarom een interactie”.”
De toelichting bevat volop woorden die waarschijnlijkheid uitdrukken (ik heb ze vetgedrukt) maar waar wel een conclusie uit getrokken wordt: “de intentie was namelijk niet om de boten aan te vallen”. De zeilers vinden het gedrag van de orka’s beangstigend, de wetenschappers interpreteren het gedrag en noemen het een interactie. Maar wat telt nou; het effect of de (potentiële) intentie? Wordt het botsen tegen de boot minder beangstigend nu de zeilers ‘weten’ dat het speelgedrag is? Hoe zie jij dat?